Ze komt stilletjes binnen. ‘Ik weet niet wat ik voel, maar ik voel me onbestemd’. ‘Vooral in mijn buik.’ Heidi. We kennen elkaar al langer. Ze heeft al veel processen doorgewerkt en ik zie haar steeds krachtiger worden. ‘We gaan vandaag meteen op de massagetafel’, hoor ik mezelf zeggen.
Als Heidi op tafel ligt, raak ik zachtjes haar hoofd en nek aan. Vervolgens leg ik mijn handen op haar buik. ‘Probeer maar rustig naar mijn handen te ademen.’ Ik voel dat Heidi langzaam meer ontspant. Ik geef haar uitleg over de 2 psoasspieren, en vraag toestemming om ze te mogen aanraken. Ze knikt instemmend. Ik leg mijn vingers op haar buik, schuin onder de navel, en ga langzaam diep haar lichaam in. De spieren liggen diep in de onderrug, het bekken en de liezen en verbinden de ribbenkast en romp met de benen. De lengte en vitaliteit van de psoas heeft invloed op het functioneren van organen zoals de nieren, blaas en de voortplantingsorganen. De psoas reageert vooral op angst en trauma. Voor een jong kind is spiercontrole meestal de enige manier om zich veilig te voelen. Bij angst brengt het kind de beentjes naar elkaar en beschermt zichzelf. De psoas spant aan en drukt daardoor op vitale organen in de buik. Het bekken verkrampt en de baby bevriest. Bij het aanraken van de psoasspieren komen dan ook vaak angsten en emoties uit de jonge kindertijd los. Na de sessie is Heidi stil. Ineens begint ze te schokken en ze barst in tranen uit. Het lijkt op schreien van een baby. Ze pakt mijn hand om steun te zoeken. Zo blijven we een tijdje zitten. ‘Poeh, dat lucht op’, zegt Heidi zacht.
– Annemiek Custers